donderdag 6 september 2012

Simpel Leren Haken deel 3: Over Garens

Wibra Saskia
Dit onderwerp ga ik zo simpel mogelijk houden, echt waar! De hoeveelheid termen en informatie over garens is echt overweldigend. Ook zijn er enorm veel meningen over garens, man o man. Hier komt dus een poging objectief schrijven over garens. Wat ik om te beginnen echt even duidelijk wil maken is dat als ik over wol praat dat ik dan ook echt wol van een schaap bedoel. De term ‘wol’ wordt ook vaak gebruikt om alle typen garen aan te duiden. Wolletjes is zo’n woord wat je vaak tegenkomt. Let daar heel erg op als je tweedehands garen op Marktplaats koopt. Veel mensen zetten dit in de advertentie, maar dan het gaat het dus vaak niet over echte wol. Bij mij zul je altijd specifiek horen waar het garen van gemaakt is. Ik zal nooit met ‘wol’ acryl bedoelen! Even ter verduidelijking.

Soorten garens

De meest gebruikte soorten garens in de brei- en haakwereld zijn wol, katoen en acryl. Wol komt natuurlijk van een schaap (maar vaak wordt hier ook alpaca en angora onder genoemd en deze soorten komen respectievelijk van de lama en het konijn), katoen van de katoenplant en acryl is gemaakt van plastic. Daarnaast bestaan er ook garens van linten, restproducten van de textielindustrie en garens waarin metaal is verwerkt. Een eindeloze lijst dus. Elk materiaal heeft zijn voordelen en zijn nadelen. En echt iedereen heeft zo zijn mening over de verschillende soorten garens. Ik ga absoluut niet zeggen wat je “moet” gebruiken. Ik ben zelf garenverslaafd en probeer zo veel mogelijk verschillende materialen te gebruiken. “Ik ben geen yarnsnob, doe mij maar acryl” is mijn motto vaak als ik aan een nieuw project begin! Ik probeer namelijk goed te kijken waar het project uiteindelijk voor bedoelt is, hoe het gebruikt wordt en stem daar mijn garenkeuze op af.
Wol gebruik ik vooral voor kleine projectjes zoals shawls, of kleine luxe cadeautjes. Ik geef alleen iets van wol als ik zeker weet dat de persoon het makkelijk kan wassen en het ook doet zonder dat het kapot gaat. Ik ben helemaal fan van sokkenwol. Heerlijk rekbaar, lekker goedkoop, en heel veel meters. Echt mijn favoriet. Wol is zo heerlijk ademend warm, behaaglijk en lekker zacht. Mijn favoriet voor iets dat op mijn huid zit.

Mijn Rowan Handknit Cotton voorraad
Katoen kies ik voor iets dat echt stevig moet zijn. Katoen is nogal zwaar. Ik gebruik het eigenlijk het meest in iets decoratiefs, en bij kleine projectjes. Het rekt niet mee en daarom kan ik niet al te lang haken met katoen in verband met de tenniselleboog. Ik gebruik het voor speelgoed, tassen, decoratie, amigurumi. Dat soort dingen. Wat ik enorm fijn vind aan katoen dat het in zoveel diktes te verkrijgen is, veel verschillende soorten kleuren en niet duur.

Kleurtjes!
Acryl kies ik voor dingen waarvan ik zeker weet dat kinderen, huisdieren of mensen die iets makkelijks willen het gaan gebruiken. Acryl is supergoedkoop, overal verkrijgbaar en bijna onverwoestbaar. Je kunt het gewoon in de wasmachine en vaak ook gewoon in de droger gooien. Heerlijk! Ik gebruik het voor dekens, amigurumi, speeltjes. Als er kwijl op komt kies ik voor acryl!
Naast de verschillende soorten materiaal zijn garens natuurlijk ook in verschillende diktes  en typen garens te verkrijgen. De meeste garens worden verkocht in bollen, andere worden als strengen (figuur acht vorm) verkocht. Bollen kun je direct gebruiken, strengen zul je eerst moeten opwinden tot een bol. Dit kan met de hand of een garenwinder.

Rowand Handknit (links) en heel dun gemerceriseerd haakkatoen (twee draadjes)
Hoe een draad is opgebouwd heeft heel veel invloed op hoe een werkstuk eruit gaat zien. Je hebt enorm gedraaid garen, garen dat bestaat uit allemaal kleine losse draadjes en garens die wel uit 1 dikke draad lijken te bestaan. Soms is het zelfs extra “opgepoetst”, zoals gemerceriseerd katoen.

Verschillende diktes en materialen bij elkaar
De dikte maakt natuurlijk ook het verschil. In de US heb je een prachtig systeem met benamingen voor de verschillende diktes, in Nederland is het vooral makkelijk om op de bol te kijken naar de naalddikte die staat aangegeven. Meestal kun je in een winkel vragen naar een garen voor “naald 3 en 4” en dan grijpen ze gewoon iets uit de kast. Officieel bestaan de categorieën ‘zeer fijn’, ‘fijn’, ‘lichtgewicht’, ‘middeldik’, ‘dik’, ‘zeer dik’. Het makkelijkste is goed naar het patroon te kijken en dan het originele garen op te zoeken in een boek of op het internet en dan kijken voor wat voor naalddikte het bedoelt is.
De manieren van verven geven een scala van kleuren en variaties daarvan aan garens. Met of zonder vlekjes, handgeverfd, zelfstrepend, je kunt het zo gek niet bedenken of het bestaat. 


Een klein stukje over stekenverhouding

En dan begint nu het leukste deel: garens uitzoeken! Maar, hoe doe je dat?
Stel: Een patroon raadt als garen Lorna Laces Shepherd Sock aan (heerlijk sokkengaren). In de notitie staat ook dat stekenverhouding niet belangrijk is. Jippie! Het garen zelf wordt verkocht in strengen van 55 gram en bevatten 197 meter. Het patroon zegt dat je twee strengen  nodig hebt. Dat is een totaal van 394 meter. De aangeraden maat haak/breinaald voor dit garen is 2.25 mm tot 2.5 mm. Dit betekent dus dat het een standaard sokkengaren is en dat je elk ander sokkengaren daarvoor in de plaats kunt gebruiken. Een ander garen zoeken is dus heel makkelijk als je een “any yarn any gauge” patroon volgt. Het zijn mijn lievelingspatronen!

Bal band, helemaal links informatie over stekenverhouding en naalddikte
Aan de andere kant zijn er natuurlijk vaak wel patronen die om een bepaalde stekenverhouding vragen. Hierbij moet je twee dingen in de gaten houden. Je moet het garentype controleren plus de maat haaknaald. Op het bandje van de bol kun je deze informatie terugvinden. Vaak staat er ook al aangegeven wat ongeveer de stekenverhouding is met de aangeraden maat brei- of haaknaald (zie hierboven op de foto). De stekenverhouding van de band  moet je dus gaan vergelijken met je patroon. Maar dat betekent niet dat je er van uit kunt gaan dat de stekenverhouding helemaal hetzelfde is. Iedereen haakt anders, dus zit er vaak niets anders op om een proeflapje te haken om te kijken of jouw stekenverhouding overeen komt met de stekenverhouding van het patroon. Helaas! Voor een proeflapje haak je een lapje van 10 bij 10 cm met de instructies van het patroon met de aangeraden garendikte en haaknaald. Is het aantal steken kleiner dan aangegeven, dan moet je een kleinere haaknaald pakken, en is het aantal steken groter dan pak je een grotere haaknaald. Ik zal er binnenkort nog wat dieper op in gaan.

Voor beginners raad ik echt aan om vooral patronen te zoeken waar het niks uitmaakt wat voor soort garen of welke maat haaknaald je gebruikt. Dat proeflapje komt nog wel, eerst steken oefenen!

Hoe houd je garens vast


Het vasthouden van het garen gebeurt over het algemeen in de linkerhand, en je haaknaald houd je met je rechterhand vast. Je kunt de “draadspanning” (hoe strak je haakt) regelen door het garen om een, twee of drie vingers te wikkelen. Hoe meer vingers, hoe strakker. Daar bestaan verschillende manieren voor en ik zou zeggen, probeer gewoon maar uit! Ik vind het vooral fijn om de draad alleen om mijn wijsvinger heen te winden. Dat betekent dus wel dat ik heel los haak en dat ik vaak mijn juiste stekenverhouding vindt door een kleinere haaknaald te gebruiken dan vaak in het patroon staat.

Voor linkshandigen raad ik aan naar de volgende link te gaan: *klik* Ik ben zelf rechtshandig en ik zou niet weten hoe ik linkshandig alles zou moeten voordoen, dus ik hoop dat je iets aan deze andere blog hebt.

Dat was een stukje over garens. Heb alsjeblieft heel even geduld voor de volgende delen aangezien de volgende stukjes niet zo snel zullen volgen als deze drie. Ik ben heel druk bezig met de werkstukken die bij de cursus gaan horen. Over een paar dagen beginnen we echt echt echt!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

I would love it if you leave a comment! Thank you so much for visiting xXx